Epke is opgegroeid op een boerenbedrijf in de Kroonpolder ('de Oude Stads Polder'), in de kerkgemeente Nieuw Beerta. Het bedrijf van haar ouders is groot maar het gezin klein, Epke heeft maar een zus.
Ellerius komt uit een boerenfamilie in Bellingwolde. Hij is eerder getrouwd met Toscina Jans maar werd kort daarna weduwnaar. Ellerius heeft een
boerderij van ongeveer 27 hectare in Ulsda. In 1753 sloot hij daarvoor twee leningen af voor 1.500 en 1.967 gulden, samen 3.467 gulden. Voor de boerderij betaalde Ellerius 4.425 gulden voor het
recht van beklemming (recht op vaste pachthoogte) van 337 gulden per jaar.
Ulsda
In de zomer van 1756 trouwt de twintigjarige Epke met de dertien jaar oudere weduwnaar Ellerius. Bij het huwelijk zijn haar moeder en zus Aafje aanwezig. Epke’s
vader is dan al overleden. Al snel worden er vier kinderen op de boerderij in Ulsda geboren en in Beerta gedoopt.
Epkes zus Aafje trouwt in 1760 met Ties Lieuwes en ze wonen in Nieuw Beerta. De dorpen Beerta, Nieuw Beerta en Ulsda liggen dicht bij elkaar.
Ulsda is in die tijd een knooppunt voor het scheepvaart over de Aa, met een schutsluis waar tol wordt geheven.
Kindersterfte
Kindersterfte komt in die tijd vaak voor. Vooral jonge kinderen zijn gevoelig voor bacteriele infecties en ziekten als mazelen, kinkhoest, cholera,
buikloop, roodvonk, pokken, difterie, tuberculose en malaria zijn groot.
Epke en Ellerius verliezen drie van hun acht kinderen op jonge leeftijd. Dit geen opvallend aantal. Hoe ervaren ouders het verlies van kinderen in die tijd?
Maakt het voor hen uit of het 'gewoon is'? In 1705 staat in het lidmatenregister van Nieuw Beerta over haar grootvader de zieke ds Gerard Gramsbergen: ‘Nu bragten anderen hem troost op zijn
krankbed, zoo als hij zelf zoo menigmaal een engel der vertroosting was geweest, vooral in die dagen, toen de kinderziekte zoo velen wegrukte uit de kring hunner geliefden.’
Op 6 januari 1763 machtigt Epke’s moeder Truijda Willems haar beide schoonzoons Ellerius en Ties voor de aankoop van een huis met schuur en ‘ijzeren platen en
een eiken kabinet’, staand in de Voorstraat in Nieuweschans. Het huis wordt op dat moment bewoond door de verkoper Gerrijt Willems, een broer van Truijda Willems. Grondpacht 2 gulden en 4
stuivers. Prijs 3.200 gulden.
In november 1763, zeven jaar na hun huwelijk verkoopt Ellerius de boerderij op Ulsda waar ze volgens de akte ‘wonen en werken’. Hij verkoopt het met winst, voor
6.250 gulden. De schuld ten laste van Ellerius voor 1.967 gulden is dan nog niet afgelost.
Tussen 1765 en 1768 zijn er weer uitbraken van de veepest.
Uit een akte van 29 september 1767 blijkt dat Ellerius Hillenius met twee anderen, voogd is over de minderjarige kinderen van zijn zus Jantjen Hillenius
(overleden 1752) en haar man Hans Lammertz (overleden voor 1767). Het zijn niet alleen de kinderen maar ook de jonge ouders die het leven voortijdig verlaten.
Naar een groter bedrijf
Epke en Ellerius verhuizen tussen 1763 en 1768 naar het bedrijf van de ouders van Epke in de Kroonpolder (de Oude Stads Polder). Het is een groot bedrijf van 89
hectare. Op 11 december 1768 doen Epke en Ellerius belijdenis in Nieuw Beerta en in 1769 wordt Ellerius lid van de kerkeraad. Een jaar later wordt hun laatste kind Willem
geboren.
Band met Nieuweschans
In 1763 liet haar moeder Truijda Willems door haar schoonzoons een huis aan de Voorstraat van Nieuweschans aankopen. Na haar overlijden wordt op 11 november 1768 het huis door Epke en haar zus
Aafke verkocht.
Dat is vreemd want een huis aan de Voorstraat is later een onderdeel van de nalatenschap van Epke zelf. 'Een behuizinge en Erve no 6 en 7 aan de Voorstraat te Langeschans gedeeltelijk door wijlen Epke Harms Renken en gedeeltelijk door Koopman Reinder C [..] gewoond en gebruikt.'
Dit is bovendien het huis waar later haar kleindochter Epke Jans Hindriks (Onnes) met haar man de zilversmid Cornelius Roggenkamp zal wonen en werken.
Zus Aafke
Over haar zus Aafjen en zwager uit Nieuw Beerta is minder bekend. Hun dochter Truida is op 11 september 1761 in Nieuw Beerta is geboren, op 5 juni 1768 staan ze
in Nieuweschans beiden vermeld als 'op belijdenis' maar ook vermeld als 'vertrocken'. In 1780 is Aafjen met man en dochter nog aanwezig bij het huwelijk van een dochter van Epke en
Ellerius. Na 1786 is Aafjen in de archieven niet terug te vinden.
Het bedrijf
De Groningse kleigrond is vruchtbaar maar tussen 1766-1773 zijn er zijn uitbraken van runderpest. De aanschaf van een nieuwe veestapel is voor boeren soms een
te grote investering. Graan zaaien is goedkoper. Men leert graan te veredelen en de inkomsten van de Groninger boeren nemen toe. Het bedrijf van Epke en Ellerius loopt waarschijnlijk
redelijk goed gezien de nalatenschap later aan hun kinderen.
In 1780 zijn ze beiden bij het huwelijk van dochter Jantjen.
In 1793 als Ellerius al zeventig jaar oud is, verpachten ze 40 hectare van hun bedrijf aan hun zoon Harm. Vlak daarna, in het voorjaar van 1794 wordt
Ellerius ziek, mogelijk tbc.
Naar Nieuweschans
Epke en Ellerus vertrekken op 24 sep 1797 naar de Voorstraat in Nieuweschans, ongeveer vier kilometer verderop. Ze staan per 10 december 1797 als lidmaat ingeschreven. Epke is dan 61 jaar oud. Kennelijk neemt zoon Willem het werk op hun deel van het bedrijf
over.
Ellerius overlijdt een jaar later op 5 november 1798 'nadat hij drie en een half jaar aan een uittering-ziekte, en een bijkomende halskwaal geleden
heeft'.
De bedroefde Epke meldt geen condoleancebrieven te willen ontvangen.
Tijdlijn van het ouderlijk bedrijf
Van het oorspronkelijke bedrijf pacht zoon Harm sinds 1793 bijna de helft namelijk 40 hectare.
Tussen 1798 en 1811 pacht de ongehuwde zoon Hillenius de overgebleven 49 hectare van zijn moeder, mogelijk in samenwerking met zoon Willem.
In 1802 bouwt zoon Harm op zijn deel van het land een boerderij en wordt het ouderlijk bedrijf officieel gesplitst. Het zal vier generaties in zijn tak van de
familie Renken in bedrijf blijven.
Echter in 1806 overlijdt zoon Willem, hij is 35 jaar oud en vader van vier jonge kinderen.
Op 6 en 10 juli 1810 biedt Epke aan de hoogste bieder voor zes jaar te huur aan een boerderij met 49 hectare, gelegen op de Oude Stads Polder onder
Beerster-Hamrik, bewoond door Nombke Jurjens, de weduwe van haar zoon Willem, die dan hertrouwd is met Geert Alberts.
Een kleine vier maanden later, overlijdt Epke op 30 oktober 1810 na een kort ziekbed van 24 uur. Epke is 74 jaar geworden. Ze wordt in Nieuw Beerta
begraven.
Hun ongehuwde zoon Hillenius overlijdt op 24 april 1811, kort na zijn moeder. In de overlijdensadvertentie staat dat Hillenius is onverwacht is overleden door
'een toeval' die vijf uur duurde. Hillenius werd 48 jaar oud.
De drie overgebleven kinderen Harm, Jantje, Truida en de kleinkinderen van de overleden Willem zijn erfgenaam van Epke en Ellerius. Ze erven samen:
naar dochter Jantjen Ellerus Renken >>
Illustraties Christina Chalon 1749-1808.
Kaart van de in tweeën gesplitste boerderij van Willem Ellerus, gebruikt door Harm Renken datering 1794-1800, Beeldbank Groningen.