De jeugd van Gerrit Foppe
Foppe is geboren in 1860 in Den Helder, zijn vader Doeke is arts en opleider in het Marinehospitaal. Zijn oudere zusje Magdeltje is doof. Zijn vader vindt hem een bleek jongetje. Op een dag moet Foppe leren zwemmen. Daarover schrijft later zijn zoon Duco: ‘In den Helder waar mijn vader woonde was voor de marine een zwembad. Mijn grootvader (Doeke) vond dat mijn vader moest leren zwemmen en gooide hem als begin in ’t water, waardoor mijn vader zo ’n schrik kreeg dat hij nooit meer heeft leren zwemmen.’ Misschien is Foppe een wat te gevoelig kind voor zijn daadkrachtige vader.
Op zijn tiende verjaardag krijgt hij van zijn ouders een zilveren horloge. Zijn vader Doeke noteert op 3 december 1870: 'Wij hebben aan onzen jongen een zilveren horloge gegeven.'
Als Foppe elf is, zingt hij in een kinderkoor. Hij kan verder ook prachtig pianospelen, kalligraferen en tekenen; zijn tekenmap is bewaard gebleven. Jaarlijks gaat hij mee naar de familiebijeenkomsten in Friesland. Opa Hendrik Hellema uit Achlum bedankt Foppe omdat hij de namen van alle gemeenteleden in zijn jubileumalbum schreef. Een klus waar de vijftienjarige Foppe dagen mee bezig moet zijn geweest.
Studeren
Het is al snel duidelijk dat Foppe goed kan leren. Omdat in Den Helder geen gymnasium is, krijgt hij Latijn en Grieks van een predikant. Daarna gaat hij naar een internaat. Deze school gaf echter geen rechtsgeldig diploma om te studeren. Daarvoor moet hij eerst het ‘groot mathesis-examen’ afleggen. Hij treedt in zijn vaders voetsporen en kiest voor medicijnen. In 1878 vertrekt hij naar Leiden met een studietoelage uit het Sjaardema-leen. Iets waartegen een diaken uit Franeker tevergeefs protesteert omdat volgens hem de familie dit financieel helemaal niet nodig heeft.
Foppe onderhoudt tijdens zijn studie een briefwisseling met zijn ouders over allerlei dagelijkse dingen. De brief van januari 1879 is bewaard gebleven. De achttienjarige Foppe schrijft zijn vader na diens brief met waarschuwingen over het schaatsen: 'Gij behoeft omtrent dit alles volstrekt niet ongerust te zijn; ik moet immers nu op mijzelf passen.' Gelukkig wordt hij in 1880 vrijgesteld van dienst, is te lezen In het militieregister van 1880, omdat hij 'de enige zoon is'.
In mei 1881 schrijft hij: ‘Ik zal mij een microscoop moeten aanschaffen.’ Dit is ‘m geworden de gloednieuwe: Zeiss Microscoop; Stativ VIIa uit 1881. Foppe vervolgt zijn brieven: ‘Studeren, wandelen op zondagen, in de omstreken van Haarlem, Vogelenzang; hier genoot ik de heerlijke natuur’ en ter geruststelling van het thuisfront: ‘Ik leef gezond en geregeld.’ Hij schrijft later nog dat hij een echt studentenfeest heeft bijgewoond, dat hij regelmatig piano speelt en dat de professoren te weinig lessen geven, dat soort berichtjes. In datzelfde jaar krijgt Foppe anatomieles van zijn vader in het Hospitaal. Dat zal wel interessant zijn geweest omdat zijn vader regelmatig autopsies uitvoerde om ziekten te bestuderen.
Pa wordt ziek en Foppe prikkelbaar
Begin 1883 wordt zijn 55-jarige vader Doeke Hellema ernstig ziek. De diagnose blijft onduidelijk, schrijven lukt niet meer, hoofdpijn, aanvallen van bewusteloosheid en zwaarmoedigheid; zelfs het spreken gaat gebrekkig. Reden voor pensionering en een verhuizing naar Leiden omdat Foppe daar studeert. Het is bedoeld voor tijdelijk, maar ze zullen er blijven. Foppe trekt weer bij zijn ouders in. Zijn vader herstelt pas na een langdurige ziekenhuisopname. Een periode heeft Foppe voor zijn vader gezorgd. Opa Hendrik Hellema schrijft daarover aan Doeke: ‘Het doet mij leed dat Foppe, door uwe ziekte, wat prikkelbaar is geworden. We hopen van harte dat betere omstandigheden hem mogen leiden tot kalmte.’ Foppe zakt om die reden voor zijn doctoraal examen en zal het moeten herkansen.
Een jaar later in 1884 wordt de boel er niet vrolijker op. Vader Doeke schrijft in de zomer aan opa Hendrik Hellema: ‘Wij hebben weer een droevigen tijd. Wij allen zijn gedrukt door de warmte en de benauwheid in onze kleine woning en den stank van de gracht. Mijne Janke blijft mager. Foppe doet zijn werk weer, doch is prikkelbaarder dan ooit.’ En even later: ‘Foppe is dikwijls lusteloos, doch gaat weer wandelen.’ Toch studeert Foppe verder. Na bijna acht jaar haalt hij in 1886 zijn artsendiploma. Daarna gaat het sneller, op 4 mei 1887 promoveert Foppe. Zijn proefschrift heeft als titel ‘de Chirurgische nier’. Foppe krijgt van zijn ouders een gouden zakhorloge (zie foto).
Na zijn studie wordt Foppe huisarts in Voorschoten op verzoek van onder andere de heer van Kempen, eigenaar van een fabriek van zilverwerken. Hij betrekt ook een huis van hen en wordt huisarts van de familie.
De jeugd van Christina Wilhelmina
Haar vader is gezagvoerder. Tussendoor is hij enkele jaren betrokken bij de machinistenschool, maar grotendeels vaart hij als kapitein op schepen in de Indische wateren. Christina, haar broer en haar zus worden dus vooral door hun moeder Sophia opgevoed.
Christina heeft op 22 september 1876 in Leiden met succes examen voor hulponderwijzer gedaan. Voor haar huwelijk heeft ze in het bestuur gezeten van de net opgerichte kinderbewaarplaats voor de kinderen van werkende en zieke vrouwen in Leiden. 'Vereeniging tot verzorging van kleine kinderen'. De crèche is voor kinderen van zes weken tot drie jaar. Ze staat genoemd als lid van het eerste bestuur als ‘mej. C W. van der Velden Erdbrink’.
Verloving Foppe en Christina
In 1887 is er contact tussen de ouders van Foppe en Christina, tijdens een gondelvaart in Leiden, maar al eerder tussen Christina en Magdeltje, de dove zus van Foppe. Vader Doeke moppert nog wat, als Foppe zijn ouders vertelt dat hij met de vier jaar oudere Christina verloofd is: ‘Foppe had ons vooraf wel kunnen verwittigen van zijn plannen, doch wij waren zeer ingenomen met deze gebeurtenis, want wij kenden Christine van eene zeer goede zijde. Ook onze Magdeltje heeft een aanstaande zuster gekregen, want zij kende Christine. Deze had haar dikwijls ontmoet. Magdeltje had een paar maal meegeholpen aan den Kerstboom, want Christine was lid van de Commissie van de Zondagsschool van den Protestanten bond.’
Eind 1887 schrijft Foppe’s vader: ‘Door de verloving van onzen zoon werd ons huizelijk leven meer aangenaam en minder stil. Zijn verloofde was steeds onze gast, als Foppe ons bezocht, en bleven ze geregeld Zondags bij ons eten. Als Foppe ten 10 uur ’s avonds per tram naar Voorschoten keerde, bracht ik omstreeks 11 uur Christina naar hare ouders. De oude Heer Erdbrink vond zulks eene vreemde zaak, andersom dan gewoonlijk, doch wij, vooral ik verlangden dat Foppe steeds bij ons kwam.'
Huwelijk
Hun huwelijk wordt echter geen vrolijke feestdag. De vader van Christina, Pieter van der Velden Erdbrink is al een tijd ziek. Hij hoopt nog haar huwelijk met Gerrit Foppe Hellema mee te kunnen maken maar helaas. Foppe's vader schrijft daarover: ‘Christina was langen tijd de lieve verpleegster van haren door haar zoo beminden Vader. De Heer Erdbrink had het huwelijk van Christine verhaast, omdat hij zelf zijn einde voelde naderen en hij gaarne voor zijn dood zijne dochter getrouwd zag. Helaas heeft het niet zoo mogen zijn. Wij allen betreurden het verlies van den braven man; wij ook verloren veel aan hem.’ Op 28 juni 1888 trouwen Foppe en Christina. De huwelijksakte wordt ondertekend door zijn ouders en haar zwager en haar broer Pierre.
Geboorte van Sophia, Janke en Duco
Op 8 juni 1889 wordt Sophia geboren. Foppe doet aangifte samen met zijn vader en Johannes Mattheus van Kempen, van de Koninklijke Nederlandse Fabriek van gouden en zilveren werken te Voorschoten. Janke wordt geboren in 1890 en in 1892 volgt zoon Duco. Foppe's vader schrijft daarover: ‘Christina beviel van een welgeschapen zoon, wien de naam Duco Hendrik gegeven werd en dien ik zelf ten doop hield.’ Hij voegt toe: ‘Neemt gretig de borst.’
Christina wordt enorm gewaardeerd door haar schoonvader. Hij schrijft over haar: ‘onze schoondochter is voor onze Magdeltje een lieve zuster, zoals wij zulks niet beter kunnen verlangen.’
Kraambed drama
De vierde en laatste zwangerschap eindigt dramatisch. De vader van Foppe beschrijft het gedetailleerd: ‘In den loop van december 1893 werd het vierde kind van onze zoon verwacht. De toestand van onze schoondochter had ons sedert enigen tijd zorg verwekt… in het begin leden de kindertjes aan kinkhoest; zij had onbekwame meiden en moest dus zelve te veel doen; een ongeschikt huis; zodat zij meestal vermoeid was; zij droeg de vrucht hoog en de buikwand was naar voren en naar boven meer dan normaal uitgezet. Zij had hare bevalling verwacht in het begin van december. Eindelijk den 27 december 93, brak de bange ure aan. De partus vertraagde […] Ik haalde hulp en omstreeks 2 uur werd onze lieve Christina forcipaal verlost onder chloroformnarcose.
De jonge verloskundige beweerde dat ruptura uteri [gescheurde baarmoeder] oorzaak was der vertraging. Onder de kunstbewerking werd het kind levenloos geëxtraheerd, en spoedig volgde de nageboorte. Onmiddellijk werd de uterus holte met jodoform gaas getamponneerd, met alle voorzorgen om infectie te voorkomen. Na het ontwaken en terwijl een sluitend verband werd gelegd, werd de gemartelde kraamvrouw voorzichtig van af het dwarsbede, rechtuit in haar bed gelegd, onbewegelijk. Hoe zal de afloop zijn? Het ergste was te vrezen: inzinking van krachten! Spoedig daarna buikvliesontsteking! Vreselijke uren voor mijn zoon, voor mijne vrouw, voor ons allen! Het kind, 4.8 kilo zwaar 0.57 meter lang, regelmatig gevormd! Hoe treurig! Een flinke jongen! [...] Ik heb zelf, alleen, het kind begraven! Doch God dank,! de moeder is herstellende!’
Maar het leed is nog niet geleden
‘De zevende dag van het kraambed kwam temperatuurverhooging, blijkbaar ten gevolge van den tampon, die nu werd verwijderd, zoodat verder koorts afwezig bleef. Veertien dagen lang bleef de geduldige lijderes onbewegelijk liggen. Den 9 januari werd ik ’s avonds ten 10 ½ uur door Foppe geroepen: Christina had den gehelen dag geleden aan braking en opzetting der buik. Ik kwam met Dr Nolen en den jongen verloskundige ten 11 ½ uur aan het ziekbed. Op mijne instigatie wilde ik een onpartijdige, vertrouwde medicus consulteren, wat mijn zoon aarzelend toestemde. De jonge verloskundige vertrouwde ik niet in allen deele. Deze had te veel praats, alsof ik en mijn zoon leeken waren. Daarbij had ik argwaan, omtrent de diagnose ruptura uteris. […] Nu de toestand der kraamvrouw langzamerhand minder gevaarlijk werd, de buikvliesontsteking, dat vreselijke spook, meer op den achtergrond trad, begreep ik meer en meer, dat hij weeënzwakte of uitputting, voor bersting der baarmoeder heeft gehouden. En mijn oordeel werd niet gevraagd, want mijn zoon bleef blind vertrouwen hebben in zijn jonge collega.
Ik heb goed gezien, dat ik het consult van Dr Nolen aanried, want deze begreep eindelijk dat stoelgangverstopping tot voortdurende braking, buikpijnen en opzetting van de buik moesten leiden, wat ik terstond met hem eens was. Toen Dr Nolen deze verstopping opruimde en eene massa faeces verwijderde, verdwenen met een toverslag de bezwaren. Indien de genoemde jonge verloskundige had willen ingrijpen, wat hij namelijk bij het consult voorstelde, dan was het meer dan treurig afgelopen.’
In het begraafboek van de Hervormde Kerk in Voorschoten is vermeld op 29 december 1893 een levenloos aangegeven kind van G.F. Hellema, graf in het zand nummer 19/8. In een brief van Foppe uit 1930 staat te lezen dat zij hun kindje een naam hebben gegeven: Pieter Foppe.
Gezinsleven
In 1895 schrijft de vader van Foppe: ‘Ten 2 uur kwamen Foppe en Christina met hunne kindertjes zich aanmelden; het aardige ventje voorop: ze waren uitgenoodigd om bij Grootma te dineren. De lieve meisjes hadden ieder een handwerk gemaakt voor Grootma. Ze hadden pret, de kindertjes, en de ouden niet minder.’
In 1902 schrijft de vader van Foppe: ‘Den 30 Juli gingen wij met ons drieën per vigilante en tram naar Voorschoten om bij onze kinderen te dineren; onze lieve schoondochter was jarig. Zij houdt zich goed, zij is de goede geest in haar gezin, steunt haar man, bemoeit zich grotendeels met de opvoeding hare lieve kinderen, die hunne moeder vast aanhangen en die door ieder bemind is. Hebben hare kinderen vacantie, dan is het voor Christina een drukke tijd, dan moeten hare kinderen veel genoegen hebben en overal uitgaan.’
Zoon Duco schrijft later over deze tijd: ‘Vader speelde redelijk goed piano en zeer gevoelvol. Vaak zat ik op de kolenbak naar hem te luisteren en leerde zo de klassieke melodieën.’
Huishouding rond de eeuwwisseling
Hun zoon Duco beschrijft ook het huishouden in Voorschoten: ‘Een inwonende dienstbode was regel maar met de schoonmaak kwam er een werkster. Dan kreeg alles een extra beurt terwijl er wekelijks één kamer werd `gedaan’. De grote schoonmaak was in ’t voorjaar. Soms bij goed weer, werd al in februari begonnen. In ’t najaar ook nog de zgn. najaarsschoonmaak. De meubels werden vaak wel elke maand gewreven met was.
De stofzuiger bestond nog niet. Daar ’s morgens, ’s middags en ’s avonds thee werd gedronken, en alle theebladen werden bewaard was er altijd voldoende voorraad om als ’t kleed moest worden schoongemaakt, deze met natte theebladen te bestrooien en daarna met een borstel te bewerken. Gevolg: wolken stof en ook nog het nodige op het blik. Dan direct alle ramen open in de hoop dat het stof naar buiten zou waaien. Wat gedeeltelijk lukte. De rest viel weer terug op het kleed. Voor dit alles werden steeds de grote meubels en stoelen met een `stoflaken’ bedekt. In 1909 of 1910 kwam op een goede dag een paard en wagen voor de deur. Daarop een benzinemotor met een lange dikke slang die via het balkon in de kamer werd gebracht. Deze werkte zo goed dat de houten vloer geheel stofvrij was.’
Dokter op de fiets
Foppe koopt in 1897 een fiets. Zoon Duco: ‘Mijn vader deed de praktijk in ’t dorp lopend, buiten per tram, af en toe een huurrijtuig maar zodra er fietsen kwamen: per fiets. Ik zie hem nog in zijn demi (regenjas). De fiets werd als een kostbaarheid verzorgd. Als vader ’s nachts wat nat thuiskwam werd eerst de fiets nog gedroogd.’ Ook Foppe’s vader laat er zich over uit: ‘Foppe heeft zich een rijwiel aangeschaft, niettegenstaande ik hem zulks afgeraden had. Toch ging hij zich oefenen op zijn rijwiel, het beviel hem goed en hij kon per fiets zijne patiënten bezoeken, waardoor hij veel tijd bespaarde. Wij hopen dat de fiets zijne gezondheid niet benadeele. Wij hebben voordeel door zijn rijwiel, want gedurig komt hij ons bezoeken.’ Ook Christina heeft leren fietsen.
Tijdsbeeld
Zoon Duco schrijft dat zijn moeder bevriend is met Nellie van Kol, onderwijzeres en schrijfster van kinderboeken. Nellie vertrekt als gouvernante naar Nederlands-Indië. Het Soerabaja's Handelsblad publiceert haar 'Brieven aan Minette', waarin ze haar visie geeft op onderwerpen als de koloniale samenleving, de positie van de vrouw en opvoeding. Ze schrijft artikelen en houdt lezingen over 'de ontvoogding van de vrouw' en ze zet de ‘Volkskinderbibliotheek van Nellie’ op. Ze verwoordt opvattingen die rond de eeuwwisseling bij veel opvoeders leven en inspireert haar tijdgenoten. Ook in het gezin van Foppe en Christina waait een emancipatoire wind want beide dochters doen de meisjes-HBS en volgen daarna een vakopleiding.
Werk en vakantie
Foppe doet voor de gemeente de vaccinaties en de ‘doodschouw’, zonder dat daar een vergoeding tegenover staat. Na 14 jaar stopt hij ermee is te lezen in het Leids Dagblad van 14 mei 1906. Vlak daarna gaat het gezin een maand op vakantie. De kinderen zijn dan ongeveer 14, 16 en 17 jaar oud. Zoon Duco: ‘Vader was ‘spoorwegarts’. Foppe had de spoorwegmedewerkers van 'de Hollandse IJzeren Spoorweg Maatschappij' die lid waren van het ziekenfonds als patiënt. Daar kreeg hij een normale vergoeding voor plus 5 vrijkaartjes voor ’t hele gezin 1e klas per jaar.
Het gaat niet goed met Foppe
De vader van Foppe maakt zich al heel lang zorgen. Hij vindt zijn zoon te mager. Foppe is dikwijls neergedrukt, prikkelbaar en slaapt slecht. Hij snapt er niets van, in 1902 schrijft hij: ‘Als Foppe onaangenaamheden in zijne praktijk ondervindt (en wie heeft die niet nu en dan) dan is hij neergedrukt of prikkelbaar. En toch heeft hij reden te over om tevreden te zijn: eene lieve vrouw, drie gezonde kinderen en een goed bestaan. ... Zeer nauwgezet zijnde in alles, met een ontvankelijk gemoed, heeft hij het sedert lang druk gehad in zijne praktijk. Daarbij is hij niet sterk van constitutie, jammer genoeg. Gelukkig is hij regelmatig en matig in zijne leefwijze en zorgt zijnen verstandige vrouw uitstekend voor hem.'
En een tijdje later: 'Foppe is meestal vermoeid en prikkelbaar, heeft dikwijls koortsbeweging en is dan, wat hij zelf zegt: herzen vermoeid. Nu wil zijne vrouw dat ze in het goede jaargetijde minstens een veertien dagen met de kinderen op reis gaan, opdat de Huisvader zich ontspanne.'
In 1903 overlijdt de moeder van Foppe en twee jaar later de moeder van Christina. In 1906 schrijft zijn vader: ‘Foppe gevoelt zich, sedert langen tijd niet in orde; heden ziet hij er slecht, vervallen uit. Christina houdt zich dapper.’ Kort daarna, op 24 januari 1907 overlijdt ook de vader van Foppe en daarmee houden de aantekeningen over zijn zoon op. Opvallend is dat het grote huis van zijn ouders al op 18 maart 1907 is geveild en verkocht.
In de krant is te lezen dat Gerrit Foppe in mei 1910 wordt bestuurslid wordt van het nieuw opgerichte Groene Kruis in Voorschoten, een vereniging voor wijkverpleging en thuiszorg maar in oktober stopt hij daar alweer mee.
Beëindiging dokterspraktijk
Begin januari 1911 legt Foppe op 50-jarige leeftijd na bijna 24 jaar zijn praktijk als huisarts in Voorschoten neer. De krant meldt dat hij zich particulier in Leiden zal vestigen.
Bij zijn afscheid krijgt Foppe van de familie van Kempen een ‘cadeau van zilver en 30 gouden tientjes’. Foppe schrijft er zelf beknopt over: ‘In 1911 legde ik wegens ziekte de praktijk neer, vestigde mij eerst in Leiden en in 1919 te Haarlem. Tien jaren lang volgde ik in Leiden, den Haag en Amsterdam de colleges en cursus van Prof. Bolland, en wijd mij tot dusver aan de Studie der wijsbegeerte.’
Foppe is in de jaren in Leiden nog wel bestuurslid geweest van de Leidse afdeling van de 'Vereeniging tot steun van verwaarloosden en gevallenen'.
Dochter Sophie haalt na de HBS een onderwijsakte, Janke doet na de HBS de verpleegopleiding en Duco studeert geneeskunde. Duco wordt arts maar werkt later in tegenstelling tot zijn vader en grootvader energiek door tot zijn 72e.
Financiële tegenslag
Aandelen in de Russische spoorwegen waren populair. Door de industrialisatie was Rusland in opkomst. Nederlanders hadden voor zo'n 1-2 miljard gulden belegd in Russische obligaties en in door de staat gegarandeerde spoorwegleningen. Na de Oktoberrevolutie van 1917 waren die opeens waardeloos. Foppe kwam hierdoor enigszins in geldnood. Alleen door voorzichtig en zeer zuinig te leven, kon hun zoon Duco zijn studie geneeskunde voltooien. Dit verhaal is in de familie mondeling doorgegeven, misschien met een educatief doel.
Filosofie
De autodidactisch filosoof en taalkundige Professor Bolland is hoogleraar filosofie in Leiden. Hij heeft nogal wat enthousiaste volgelingen, waaronder Foppe. Bolland zorgt voor een revival van de filosoof Hegel. Hij schrijft ook een paar felle artikelen gericht tegen het katholieke geloof. Bolland wordt nu beschouwd als 'de vader van het Nederlandse fascisme' door een lezing 'De Teekenen des Tijds', die hij in 1921 uitsprak.
Wat rest uit deze periode is een enorme stapel dunne schriftjes door Foppe met de kroontjespen volgeschreven, elk schriftje over een eigen thema zoals: 'De kringloop is ’t begin van alles; Ontwikkeling; De menschelijke doodstrijd; God en Dood; Zelfordening; Het leven der verbeelding; Verlossing; Ziel, gevoel, gemoed; De ontwikkeling der historie.'
Enkel de door Foppe geschreven filosofische beschouwing ‘Het Bloed’ is in gedrukte vorm uitgebracht. Op een inlegvel geschreven op de achterkant van reclamedrukwerk uit 1919, schrijft zijn zoon Duco er later nuchter bij: ‘Slechts verstaanbaar, begrijpelijk voor een Hegeling’.
Elk schriftje is genummerd. Tussen 1918 en 1922 schrijft Foppe nummer 440 tot 600. Daarna volgen er nog meer. De thema’s wekken interesse maar de uitwerkingen lijken soms op taaloefeningen dan op beschouwingen. Wat ook opvalt is dat bijna alle schriftjes tot de laatste bladzijde en de laatste regel worden volgeschreven. Dwangmatig?
Foppe benoemt zelf zijn werkzaamheden als ‘kort uitgewerkte gedachten, oefeningen, wijsgerige proeven.’ Er liggen ook losse teksten tussen de schriftjes zoals: ‘In weerwil van onevenwichtigheid kan men tot rust en kalmte komen door de logica.’ Was dat misschien wat Foppe beoogde met zijn schrijven?
Verhuizen
Na het beëindigen van de praktijk verhuizen Foppe en Christina eerst naar de De Laat de Kanterstraat 1 in Leiden. In 1919 gaan ze naar de Iordensstraat 23 in Haarlem. Of zijn dove zus eerder of later in deze straat komt wonen is onbekend, maar Magdelt overlijdt in 1926 in een huis op Iordensstraat nummer 41, dat is 60 meter bij hen vandaan.
Kleinkinderen
Tussen 1919 en 1928 krijgen Foppe en Christina vijf kleinkinderen. De jongste kleindochter Christina schrijft later: ‘Zo herinner ik mijn grootouders: aan de ronde eetkamertafel. Oma achter het theeblad met de blauwe kopjes en aan de andere kant van de schoorsteenmantel Opa die zijn witte Goudse pijp stopt; de pijp met het dekseltje aan een kettinkje. Wanneer vader (Duco) er ook bij was, waren ze in gesprek over filosofische onderwerpen, dat wil zeggen, opa praatte (was de denker) en vader luisterde (was de doener). Op mijn 15e vroeg hij mij eens: ‘Wat is licht?’ Ik had er geen idee van dat deze vraag het natuurkundige begrip verre overschreed.’
Mogelijk gaat het om het afgebeelde kopje op de foto. Gemaakt in de 17e eeuw, geïmporteerd in de 18e eeuw. Foppe 's grootmoeder Aleida Beekhuis verzamelde Chinees porselein.
Crisistijd en oorlog
In de crisisjaren zijn Foppe en Christine al op leeftijd. Er is onrust in de wereld, zal er oorlog uitbreken? Hoe Foppe daar mee omgaat werkt hij in januari 1936 uit in schrift nummer 643, getiteld: De Oorlog. Hij begint met enkele citaten, mogelijk verzameld uit kranten zoals:
De dood van Christina
Enkele maanden voor de oorlog daadwerkelijk uitbreekt, overlijdt Christina, 83 jaar oud. Foppe heeft slechts enkele persoonlijke aantekeningen gemaakt. Zijn slotregel schrijft hij in maart 1941: ‘Anderhalf jaar na de herdenking van ons 50-jarig huwelijk stierf mijn vrouw in 1940. Haarlem, Dr. G. F. Hellema.’ Dat is alles.
Dochter Sophie heeft na hun terugkeer uit Indië in 1940 een groot huis gekocht: Wilhelminapark 13 in Haarlem, het is 5 minuten lopen naar de Iordenstraat waar haar vader en zus Janke wonen. Sinds 1942 logeren de twee dochters van Duco bij Sophie omdat bij hen op Texel geen lyceum is: Thekla en Christina. In 1944 komt ook Foppe bij zijn dochter Sophie wonen ‘omdat hij verzorging nodig heeft’. Thekla zegt over haar grootvader Foppe: ‘Mijn grootvader kwam er later ook nog bij. Hij was op latere leeftijd filosofie gaan studeren en daar praatte hij graag over. Het was een heel hartelijke man, hij praatte graag met je. Wij gingen soms bij hem eten in de grote bovenvoorkamer. Mijn grootvader bleef in dit huis tot aan zijn dood.’
Slotwoord van zoon Duco
Foppe overlijdt kort voor het einde van de oorlog op 24 januari 1945 in het huis van zijn dochter Sophie. Hij is 84 jaar oud geworden.
Zoon Duco blikt op 27 november 1978 terug en schrijft dan: ‘Vandaag is ’t mijn Vaders geboortedag, waarop ik hem en moeder herdenk in grote dankbaarheid voor hun liefde, voorbeeld en steun. Moeder was een hartelijke evenwichtige vrouw. Vader was wat melancholisch aangelegd, moest psychisch op zijn 51e zijn praktijk opgeven, maar is ook de hem gegeven 33 jaar daarna door de philosophie op de juiste wijze heen geholpen.’
Foppe en Christina
'Wij bedanken onzen kleinzoon Foppe, dat hij in het album, dat de gemeente mij aanbood, zoo keurig netjes de namen heeft ingevuld.'
Nieuwe Diep rond 1873
Gerrit Foppe Hellema
Gerrit Foppe Hellema
Lepel met inscriptie G.F. Hellema
Gerrit Foppe Hellema maakt dit soort tekeningen in zijn schriften. Bovenstaande tekening komt uit een schrift, gedateerd 24 Dec. 1874. Hij is dan net veertien jaar oud.
De microscoop die Foppe voor zijn studie werd aangeschaft.
Dit zakhorloge krijgt Gerrit Foppe Hellema vanwege zijn promotie in 1887. Het bijschrift is van Foppe 's zoon Duco die ook arts wordt.
Foppe's vader Doeke Hellema
Christina van der Velden Erdbrink op zesjarige leeftijd
Op 8 juni overlijdt de vader van Christina en op 28 juni 1888 vindt hun uitgestelde huwelijk plaats
Huwelijk Christina en Foppe
Christina en Foppe met baby Sophie
Tekening van Foppe in een boekje van de schoonzus van Christine
Familieberichten in de krant: 'Bevallen van een levenloozen Zoon'
Janke, Sophie en Duco Hellema
De huishouding is nog complex in die dagen maar het wordt steeds lastiger om een dienstbode te vinden.
Een doorbraak in het huishouden: met paard en wagen komt de stofzuiger langs.
Duco, Sophie en Janke
koperen bruiloft
Christina en Foppe
In 1913 vieren Foppe en Christina hun zilveren bruiloft. Gasten bij het diner zijn Machteld (Makke), nicht Jans, juffr. Kila, juffr. Marie, Zuster, kleine Netty, Sophie, Jo, Janke Hellema, Duco, Phoebe, tante Jorissen, Tante Netty, Oom Frits, Tante Alette, Piet, Janke, Wim Osinga, Fita.
Sophie, Duco en Janke
Een kop en schotels (Kangxi-periode) uit de nalatenschap van Duco Hellema, uit het huis van zijn ouders, mogelijk al vele generaties in de familie (of via Aleida Beekhuis of via Pieter van der Velden Erdbrink).
Foppe stopt met de praktijk op 1 april 1911
Met priegelig handschrift maakt Foppe 10 jaar lang aantekeningen tijdens de cursussen van professor Bolland
Stapels schriften volgeschreven met een kroontjespen
Schematische voorstelling van Foppe over de verhouding tussen de invloed van gevoel, verstand en rede met op de horizontale as de leeftijd aangegeven
Gerrit Foppe tekende in 1919 hun tuin in Haarlem.
Christina en Foppe met hun dochter Janke en een kleindochter
In 1928 met de kleindochters Thekla en Christien.
Christina overlijdt vlak voor de oorlog uitbreekt.
Duco, de zoon van Christina en Foppe