22 januari 1879 brief van Gerrit Foppe Hellema aan zijn ouders

 

Leiden 22 Jan 79 ‘avonds

Dierbare ouders,

Laat ik, om niet in de war te raken, u het een en ander geregeld vertellen -

Zondag ben ik voor verandering eens naar de Hooglandsche kerk gegaan, waar Ds Scheffer preekte; de tekst handelde over Joh. den Dooper. Ik kan niet zeggen dat het mij best bevallen is, vooreerst de preek, welke meer op cathechisatie onderwijs geleek, en dan de kerk, die kolossaal hoog en ruim is, zoodat er slechts het vierde gedeelte van wordt gebruikt; ’t was er tevens koud en tochtig.

Na ’t koffijdrinken en pianospelen ging ik, ’t was prachtig weer, op weg, evenbij Reeringh aan, die echter niet thuis ware en vervolgens den weg op voorbij de Vink naar Katwijk, langs den Rijn; in den zomer zal dit een zeer aardige wandeling zijn. ’s Avonds heb ik wat in Dickens gelezen en ’s middags at ik weer alleen, evenals nog den volgenden –

Maandag morgen ontving ik uw brief, welks ontvangst ik U des avonds per briefkaart meldde – Ik vond het zeer aardig dat gij dezen kant eens langs komt, om U met de oogen te overtuigen hoe ik het hier heb. Als gewoonlijk kwam ik ook nu niet te weten hoe gij allen het maakt, hetwelk voor mij het voornaamste is –

Ik heb college geloopen, om 9 uur bij Hoffmann, 10 en 12 Rijke, Suringar Hoffmann behandelde de distomum en monostomun van de groep der Trematoden en verder de Nematinen en de bloedzuigers. Rijke had het over de uitzetting der gassen en de formulen dat betreffende. Suringar behandelde nog de kwikvorming. Om 3 uur ging ik een wandeling maken en zag den Singel reeds vol schaatsrijders, zooals ik U schreef. ’s Avonds kwam Boonzaijer nog even bij mij aan: hij kwam juist in de stad terug. Gistermorgen, Dinsdag, liep ik om 10 uur v. Bemmelen, 11 Hoffmann, welk uur v. Bemmelen vroeger had, en 12 Rijke. v B. behandelde hypochlorieten, en was geducht aan ’t goochelen met zijn reageermiddelen. Hoffmann, die dit uur vergel. Anatomie heeft, behandelde de schedel en kaken bij visscherij. Wanneer ik maandag om 11 uur niet kom, heb ik zeker ook niet veel aan dit uur, ik zou echter ’s Maandags om 11 uur naar Hoffmann en om 1 uur niet naar Suringar kunnen gaan – Rijke vervolgde wat hij Maandag had behandeld; hij handelt met de formules echter op een voor velen duistere wijze en zegt niet hoe hij eraan komt; wanneer ik mijn mathesis achter de rug heb, heb ik alle tijd om mij daar voornamelijks mee bezig te houden, dat ik nu maar weinig doe.

Zoo ben ik dan gekomen, tot den schaatsrijdersdag. Reeds om half 9 ontving ik het pakje met de schaatsen, en tevens een briefkaart, welke later nog dan de schaatsen kwam. Ik had niet durven verwachten, dat gij ze mij zo spoedig zoudt sturen, en sprong wel een voet hoog toen ik ze kreeg.

Maar eerst nog college loopen: om 9 uur v Bemmelen 10 Rijke 11 Lorents. v Bemmelen vervolgde de hypochlorieten en andere verbindingen van chloor met zuurstof. Rijke had het over de uitzetting en verwarming der lucht en de gevolgen hiervan als passaatwinden. Lorents had het over de beginselen der Analitische Meetkunde, welke mij niet vreemd waren. En nu, koffij gedronken en mij verkleed, ik deed mijn winterbroek, oud vest en overjasje aan, en voort ging het om half 2 met Boonzaijer Singelwaarts.

’t Was er reeds vol. Mijne schaatsen voldeden mij uitmuntend, enkel deze middag het rijden weer wat aangeleerd; behalve vele studenten, o.a. Cornelis Beekhuis in zijn ijscostuum gelijk Pa heeft, ontmoette ik er nogal kennissen: de beide Damsté’s, Idserda, Mijnheer Tuning. Behalve een paar scheuren was ’t een goede baan, zeer breed, de Singel tusschen Koepoort en Hoogewoerdsbrug is het breedst; en tevens vrij uitgestrekt, met kronkelingen: ’t Was er alleraardigst; in ’t Musis Sacrum, in ’t plantsoen aan den Singel gelegen, gebruikte ik een glas bier.

Wanneer gij die ijsdrukte zaagt ge zoudt er nog pleizier in krijgen; ’t is hier vrij wat aardiger en de baan is van beide zijden meer beschut dan in de forten, bij u; rijden ze daar ook en doet Makke er ook aan?

Om half 5 bonden we af, en ging ik naar huis om mij te verkleden, waar ik tevens een brief van U vond, met raadgeevingen over ’t rijden; meest verzekerd dat ik ze zoo getrouw mogelijk zal opvolgen; wat den tijd van ’t rijden betreft, ik kan er best tegen een uur of 2, 3 per dag te rijden, getuige ik nu volstrekt niet vermoeid of lusteloos ben, maar mij even frisch als anders gevoel. Gij behoeft omtrent dit alles volstrekt niet ongerust te zijn; ik moet immers nu op mijzelf passen.

Wanneer Pa vrijdag om 1.15 uit den Helder gaat, is hij hier om 4.5, juist etenstijd; het geschiktste zal zijn bij Binnendijk te eten; zult gij het bestellen of ik? En kan ik nog meer commissies doen? Ik krijg nog nader bericht van U.

Ik hoop maar dat Pa goede berichten van U allen meebrengt.

Nu lieve ouders, vaartwel; Zaterdag denk ik weer te schrijven.

Tot weerziens, beste Pa; vele groeten aan Makke.

Uw liefhebbende zoon Foppe

  • Gisteravond ontving ik een zeer hartelijken brief van Grootpa Hellema, waarin hij het een en ander omtrent zijne leefwijze mededeelde; ik zal hem spoedig terugschrijven.
  • Vanmiddag evenals gistermiddag heb ik weer met mijne twee gewone of huistafelgenooten gegeten. – Ik heb mijn kachel goed laten aanmaken vanavond, en zit nu warm en wel. -