Voor het blad Gens Nostra juli & augustus 2013  schreef Martha Kist onderstaand artikel over het poesiealbum van Janke Vlaskamp

 

Vergeet mij niet: het album van Janke Diederika Vlaskamp (1826-1903)

Geschreven door Martha Kist

 

Vergeet mij niet, ik zal u niet vergeten

Blijf mijn Vriendin, - Vriendin blijf ik u heeten.

Mag ik voortaan bij u in achting blijven, -

Vergun mij dan mijn naam hier neer te schrijven.

Zo luidt een versje uit 1850 in het album van Janke Diederika Vlaskamp.

 

Alba amicorum oftewel vriendenalbums staan evenals poesiealbums de laatste jaren hernieuwd in de belangstelling. Het zijn gewilde verzamelobjecten die vaak erg aantrekkelijk zijn vanwege de prachtig geïllustreerde bijdragen. Bekend zijn de alba amicorum van studenten. Deze jonge mannen, afkomstig uit adellijke en welgestelde families, verzamelden tijdens hun studie, die zich ook in het buitenland kon voltrekken, of tijdens een grand tour, de vormende rondreis van vele voorname jongemannen voor 1800, bijdragen van medestudenten en andere personen die ze hadden leren kennen en waarmee ze later goede sier konden maken. Het album was dus een weerspiegeling van iemands sociale netwerk. Voorname jongedames gingen niet studeren en maakten geen grand tour, maar ook van vrouwen zijn er vanaf 1550 tot in de zeventiende eeuw albums bekend, daarna neemt het aantal vrouwenalbums af. Gasten die het huis van hun ouders bezochten, schreven voor hun een vers en ook hiermee kon de eigenaresse pronken. Zo’n album was typisch iets voor ongetrouwde meisjes.

 

De albums hadden oorspronkelijk de vorm van langwerpige zakboekjes. Rond 1800 werd dit boekje vervangen door langwerpige doosjes met daarin losse blaadjes. Jongedames, nog steeds afkomstig uit de gegoede stand, begonnen nu weer vriendenalbums aan te leggen. De albums werden prachtig versierd met allerhande tekeningen, borduurwerkjes. Het zijn soms ware kunstwerkjes waarin linten, gedroogde bloemen en haarvlechtjes werden verwerkt. Rond 1870 ging men over op het poesiealbum zoals we dat tot ongeveer 1980 hebben gekend, een ingebonden boekje van staand formaat. De zelfgemaakte illustraties werden vervangen door gekochte poesiealbumplaatjes.

 

Alba amicorum en poesiealbums hebben onderzoekers van verschillende disciplines een rijkdom aan gegevens te bieden. Voor letterkundigen, kunsthistorici en heraldici: welke teksten werden gekozen en met welke illustraties, tekeningen en wapens werden de bijdragen versierd? En, voor sociologen en genealogen natuurlijk het meest interessant: wie schreven in het album en in welke relatie stonden zij tot de eigenaar van het album 

 

Het album

In 2010 werd Aly van der Mark via een veiling de gelukkige bezitster van een album amicorum dat van Janke Diederika Vlaskamp is geweest. Jankes grootvader Arend Vlaskamp (1751-1825) was de laatste hortulanus (hovenier) van de universiteit van Franeker. Mevrouw Van der Mark, een fervent tuinliefhebster, houdt zich al enige jaren bezig met onderzoek naar de familie Vlaskamp, voorouders van haar man Ids Westra. Haar man stamt uit een hoveniersfamilie en uit familieonderzoek kwam naar voren dat zijn overgrootmoeder Jitske Lambertus (1846-1901) uit de hoveniersfamilie Vlaskamp stamde, die langzamerhand in de vergetelheid is geraakt. Deze Jitske stamt in rechtstreekse lijn af van een oudere broer van hortulanus Arend Vlaskamp. Aly van der Mark heeft inmiddels allerlei projecten geïnitieerd rondom de tuinen die de familie Vlaskamp heeft ontworpen. Ook de persoonlijke geschiedenis van de Vlaskampen heeft haar levendige interesse. Vandaar dat ik als genealoog het album van Janke Diederika Vlaskamp mocht bestuderen.

 

Het album bestaat uit een langwerpig doosje met daarop in gouden hoofdletters het woord ‘album’ gedrukt en bevat een aantal dubbele blaadjes, goud op snee. Een paar blaadjes zijn enkel, waarschijnlijk omdat de voorraad op begon te raken. Op de bodem van het doosje is een prachtig ingekleurd landschap weergegeven. Het is een Zwitsers berglandschap, dat in seriewerk in de doosjes werd aangebracht. Dit thema is typisch voor deze negentiende eeuwse albums, we vinden ook in andere doosjes gravures van bekende Zwitserse plaatsen. Na 1815 nam het toerisme toe. Rijke families gunden zichzelf een Rijnreis of bezochten Zwitserland. Zwitserse en Zuidduitse produkten zoals de koekkoeksklok werden populair in ons land.

 

Vrijwel alle versjes in het album zijn geïllustreerd. Uniek is het prachtige bladgeraamte dat met groene borduurzijde in kettingsteek aan het papier is bevestigd, gemaakt door Jankes zuster Metje. Zuster Jantje vlocht een haarstreng tot een dun vlechtje dat ze in drie cirkels drapeerde. Jankes album bevat mogelijk één van de oudst bekende poesiealbumplaatjes in Nederland. Het dateert uit 1849. Nader onderzoek zal dit moeten uitwijzen, want tot nu toe is er weinig onderzoek gedaan naar Nederlandse poesiealbumplaatjes. Men gaat ervan uit dat ze van na 1870 dateren.

 

De bijdrage van zuster Mette Vlaskamp

 

De bijdrage van zuster Jantje Vlaskamp 

Janke Diederika Vlaskamp

Janke Diederika Vlaskamp werd op 9 januari 1826 in Wirdum onder Leeuwarden geboren als tweede kind en dochter van Gerrit Arends Vlaskamp (1791-1832), chirurgijn, heel- en vroedmeester te Wirdum, en Aleida Beekhuis (1802-1871). Na de vroegtijdige dood van haar vader hertrouwde Jankes moeder in 1841 met Foppe Arjens Draisma de Vries (1805-1887). Hij was steen- en dakpannenfabrikant te Achlum. In 1830 werd hij de directeur van de in 1811 opgerichte Onderlinge Brand Assurantie Sociëteit ‘Achlum’, de voorloper van verzekeringsmaatschappij Achmea die in 2011 haar 200-jarig bestaan heeft gevierd. Aleida’s kinderen verhuisden mee naar Achlum, maar de contacten met hun eerdere woonplaats Wirdum bleven frequent. [red. Janke verhuisde waarschijnlijk niet mee.]

 

In 1857 trouwde Janke met haar volle neef Doeke Hendriks Hellema (1828-1907), zoon van de Achlumer predikant Hendrik Doekes Hellema. Hij was de kleinzoon van de in Wirdum woonachtige Doeke Wiegers Hellema (1766-1856), auteur van de bekende Kroniek van een Friese boer en de Tegenwoordige staat van Wirdum. Doeke Hellema was bij huwelijk arts bij de marine in Den Helder. Het echtpaar Hellema-Vlaskamp heeft eerst te Den Helder gewoond en verhuisde op latere leeftijd naar Leiden, waar beide echtelieden zijn overleden. Van hun vier kinderen zijn twee op jonge leeftijd overleden, een kind was doofstom en slechts één kind was gezond.

 

De bijdragen

Wie hebben er in Jankes album geschreven? Deze vraag stond voor mij bij de bestudering van het album centraal. Omdat de voornamen van de ondertekenaars meestal niet voluit vermeld zijn, leverde dit het nodige puzzelwerk op. Het album telt 21 bijdragen, waarvan de oudste dateert van 1848 en de laatste van 1860. Het merendeel van de versjes is in de jaren 1850- 1853 geschreven. Na Jankes huwelijk zijn er dus bijna geen bijdragen meer bijgekomen, een beeld dat we ook in andere albums zien. Janke is haar album op 22-jarige leeftijd is begonnen, wat gebruikelijk was. Pas na 1870 werd een poesiealbum steeds meer iets voor meisjes van de lagere school leeftijd. Elk meisje dat een poesiealbum begint, laat eerst haar vader en moeder, zusjes en broers een versje schrijven. Daarna volgen de schoolvriendinnetjes, ooms en tantes, neven en nichtjes, buurmeisjes en andere bekenden. Bij Janke Diederika was dat niet veel anders. Elf van de versjes in dit album zijn door familieleden en aanverwanten geschreven. Zelfs personen die op het eerste gezicht geen familie waren, konden bij nader onderzoek toch binnen een netwerk van aanverwanten geplaatst worden.

 

Jankes twee zusters schreven in het album. Van haar vaders familie, de Vlaskampen, schreven geen ooms of tantes, neven of nichten in het album. Op het moment dat Janke haar album begon, was alleen de jongste broer van haar vader, Jan Arends Vlaskamp (1805-1882) nog in leven. Van moederskant daarentegen schreef oom Theodorus Beekhuis (1808-1893), geneesheer te Wirdum, in het album, evenals zijn tweede echtgenote Elisabeth Keizer. Twee kinderen van oom Albert Beekhuis (1806-1876), predikant te Tjerkgaast, schreven ook een vers. Trijntje Reilingh uit Groningen (1829-1907) een nichtje van Jankes tantes Dina en Elisabeth Keizer, behoorde tot de kring van aanverwante personen die een bijdrage leverden.

 

Jankes neven Doeke en Hendrik Hellema, zoons van haar tante Magteldje, allen wonende te Achlum, schreven ook. We moeten verder terug in de stamboom om de bijdragen van Cornelia Antonia Idzerda en Wieger Hendriks Idzerda (1816-1881 en lid van de Tweede Kamer) binnen het familienetwerk te kunnen verklaren. Zij zijn aan Janke verwant via Machteltje Lemke (1799-1884), een volle nicht van Jankes grootvader Willem Beekhuis. De Idzerda’s waren bovendien geparenteerd aan de Hellema’s via het huwelijk van schoolmeester Hendrik Bartels Idzerda (ca. 1730-1814) met Antje Doekes Hellema.

Het romantische vers dat haar latere echtgenoot Doeke schreef, wil ik u niet onthouden. Het dateert uit 1849 en is daarmee één van de oudste bijdragen. Uit dit vers blijkt dat Doeke en Janke toen al verkering hadden. Het duurde nog acht jaar voordat ze konden gaan trouwen, een lange verkeringstijd dus.

 

Me lieve, men zegt het, ik weet het te wel,

De liefde is een vlinder, en wisselt zoo snel;

O! wat ge in uw boezem ook wortelen liet,

Ik bid U, mijn Engel, geloof het toch niet.

Die vlam uit den hoogen, zoo krachtig als stout,

Ze laat zich niet dooven, en nooit wordt zij oud;

Ze leeft in zich-zelve, ze is sterker dan ’t lot,

ontkiemt in den hemel, is adem van God!

Wie eenmaal in ’t leven heur zegen genoot,

Hij mint onophoudelijk, hij mint tot den dood!

Me lieve, wie eeuwig mijn harte behoort!

’t Is klaar als Gods zonlicht, ’t is waar als Gods woord,

De liefde, die vlindert en wisselziek vliedt,

Men geeft haar die eernaam –Maar – liefde is zij niet!

S.J.v.d.B.

D Hellema Hz

Willemsoord den 3 December 1849

Aan mijne lieve nicht J.D.Vlaskamp.

 

Het is een gedicht uit ‘Edmunds mandoline’ van S.J. van den Bergh.

 

Bijdrage van haar neef Willem Hellema, 'Joure '50'

 

Vriendennetwerk

Naast familieleden hebben ook tien vrienden in het album geschreven, waaronder een aantal personen uit Wirdum, zoals Anna Elizabeth Lamping (ca. 1829-1907) en haar zuster Catharina Lamping (ca. 1831-1900), dochters van de Wirdumer predikant Willem Antonie Lamping. Rika Geertruida Harders (1828-1912), ook een domineesdochter uit Wirdum, viel in 1848 de eer te beurt om als eerste in het album te mogen schrijven. Een andere vriendin was Antje de Haan (*1815), dochter van Evert de Haan (1795-1863) die schoolmeester van Wirdum was en zelf ook in het album schreef. Andere vriendinnen woonden verder weg. Zo is er een vers van Cornelia Witteveen (1839-1911), gedateerd Lemmer 1853. Zij was de dochter van Folkert Johannes Witteveen, arts te Lemmer. Het is mogelijk dat Folkert Witteveen en Jankes vader Gerrit Vlaskamp elkaar kenden uit Franeker, waar ze beiden medicijnen hadden gestudeerd. Witteveen begon echter acht jaar later met zijn studie dan Vlaskamp. Een andere mogelijkheid is, dat het contact liep via Sybrand Witteveen, de jongere broer van Folkert, die in Wirdum woonde en werkte als ontvanger der rijksbelastingen. Toevallig is van Cornelia ook een poesiealbum bekend met verzen uit de jaren 1857-1860. Het zou leuk zijn geweest als Janke Diederika ook in het album van Cornelia had geschreven, maar dat is helaas niet het geval, mogelijk omdat ze na haar huwelijk al buiten de provincie is verhuisd.

 

Helaas is niet bekend waar Janke Diederika naar school is gegaan. Gezien haar afkomst is het mogelijk dat ze de Franse school in Leeuwarden heeft bezocht of mogelijk een andere kostschool. De bijdragen van een aantal meisjes uit Groningen wijst misschien in die richting. Het zijn die van I. of J.L. de Boer (gedateerd Groningen 1854) en Gesina Hindrika Doornbos (* 1829) (gedateerd Groningen 1849). Een Leeuwarder vriendin was Petronella Geertruida Borgrink (1826-1901), een apothekersdochter. Het is mogelijk dat zij elders haar opleiding heeft genoten. Tenslotte is er nog een ‘H. de Haan, vriendin’ die ik niet thuis kan brengen. Zij kan geen dochter van schoolmeester Evert de Haan zijn geweest. Vrienden- en poesiealbums uit de negentiende eeuw bieden de onderzoeker een interessante ingang om meer over de eigenaar en diens vriendennetwerk te weten te komen. Het koppelen van informatie uit meerdere alba zou een verbinding van netwerken kunnen opleveren, met als resultaat een soort negentiende eeuws LinkedIn.

<< terug