Lies Hellema-van Bosveld Heinsius krijgt tijdens de Tweede Wereldoorlog brieven van haar vriendin Jo Heldt ten Cate uit Enschede. De derde brief is geschreven op 22 maart 1945, toen het zuidelijk deel van het stadscentrum van Enschede werd getroffen door een vergissingsbombardement van de geallieerden.
23 Febr. '44
L.L. Er is hier gisteren een ontzettende ramp gebeurd. Door een regen van brandbommen zijn honderden huizen, fabrieken en gr. gebouwen in vlammen opgegaan. Ikzelf ben als door een wonder aan de dood ontsnapt. Ik zat aan tafel toen er plotseling ontzettend geschoten werd. Ik liep naar de voorkamer, en [...] daarop met [...] op de grond in de gang. Op 't zelfde moment gierde er iets naar beneden, ik hoor het door m'n huis naar beneden komen, klapt neer in de achterkamer en meteen slaan de vlammen hoog op en drongen dikke zwarte wolken de gang in.
[De tekst op de briefkaart is verder lastig te lezen. Duidelijk is dat Jo zelf de brand heeft geblust. Eerst met emmers water en later met een tuinslang. Ze eindigt met: ]
Dag, in haast, je Jo
1 Mrt 44
Beste Lies, Ik heb de helen dag in bed gelegen, ziek als een hond, gal, ingewanden enz. enz. Ik denk een beetje griep, maar grotendeels oververmoeidheid, reactie van die ellendige schrik en spanning. Bovendien heb ik noemloos veel kou geleden: hier eerst in huis, met reparaties alles open, die gaten in je dak en plafond is ook niet bepaald warm. Verder stond ik […] 5/4 uur te kleumen in de tunnel bij ’t station wegens luchtalarm en breng ik uren door in de kelder bij m’n bureau omdat we dag in dag uit luchtalarm hebben. Gisteren was ’t ontzettend, eenige honderden bulderden heel laag over, voortdurend […] D. jagers er tusschen en houd je je hart vast, dat er weer wat gaat gebeuren, alles dreunde en trilde van ’t bombarderen aan de grens. Je begrijpt hoe bang hier iedereen is geworden; de scholen zijn nog steeds niet begonnen, ik hoorde van verschillende ouders dat ze hun kinderen thuishouden. De leerkrachten zien er zeer tegenop – fabrieken gaan hun werktijden veranderen; zoodat de arb. tusschen 11 ½ en 2 uur thuis zijn. We leven hier in voortdurende spanning, terwijl alles ontwricht wordt en niemand meer z’n volle aandacht bij ’t werk heeft.
Spreekuren van doktoren zijn minder vol etc. Ik wou wel eens een week ergens in bed liggen waar ’t rustig was en daar uitrusten!
M’n huis begint er weer wat op te lijken, de achterkamer is beeldig opgeknapt. ’t Behang zat vol brandplekken en waterstralen en is nu overgeverfd met […], keurig. De […]boel is onbeschrijflijk, je moet alles wel 3 x schoonmaken, de rommel en stof ligt vingerdik in de kasten en alles plakt. Ik krijg van alles te leen een kleed, piano, stoel etc. om de boel weer op te knappen.
Ik hoop dat dan ook ’t gevoel van veilige beslotenheid van m’n huis weer terugkomt; ’t is nog net of ’t niet vanzelf is. De eerste dagen had ik […] de behoefte om meteen de boel maar op te pakken en te verhuizen. ’t Ben benieuwd wat de […] zal uitkeeren – deze hele geschiedenis is toch een strop van honderden. Ik hoop ma. weer te beginnen, wilde eigenlijk vrijd. maar nu ‘k me zo beroerd voel, stel ik ’t uit.
Er zijn 40 dooden; veel dus niet; ± 1000 huizen zijn helemaal verbrand (hele stukken van de stad zijn eenvoudig weg, ± 600 gedeeltelijk; 36 fabr. totaal uitgebrand, beschadigd. ’t Is een desolaat gezicht. Twee van m’n vriendenkring zijn alles kwijt, één gezin van 5, één woonde op kamers; ook enkele leerlingen hebben niets meer. ’t Is een hopeloze boel, maar je staat er versteld over dat niemand moppert. Ik bracht eenige uren bij een volksdienst door voor […]kaarten en maakte daar met allerlei mannen en vrouwen praatjes. Ik heb ’t gevoel of heel Enschede op z’n kop staat, velen slepen kamers om, gaan beneden slapen en brengen kleren, e.a. bezittingen weg, pakken koffers in, die in de gang komen.
Wat vervelend dat Stien ziek is, wat zal ze slap worden. ’t Zou fijn zijn als je haar naar huis kon halen. Hoe is ’t onderzoek van Louis verder afgeloopen, en blijft Annie zoo’n beetje stationair?
Ik hoop a.s. Zondag naar […] te kunnen. Mieke en Rolf zijn verloofd en hebben receptie – ‘k Zou ’t wel leuk vinden er heen te kunnen gaan. Waar zal dat stelletje nog eens telande komen. Rolf heeft z’n opl. voor de culturen gehad, maar daar zie ik ze zoo gauw niet heen gaan. Hij is nu vanwege arb. inz. op een boot ladingmeester en waarn. hofmeester en balanceert in een wit jasje met een blad met kopjes rond. ’t Is een leuke jongen, die dit alles zeer sportief opvat.
’t Is nog wel een paar dagen te vroeg, maar ik zal je toch maar vast feliciteeren met je verjaardag. Ik hoop dat jullie met elkaar naar Haarlem kunnen gaan en daar gezellig samenzijn.
De traditioneele wens, dat je je volgende verjaardag in vredestijd zult vieren, durf je haast niet meer erbij uit te spreken.
8 Mrt. tot zoover kwam ik gisteravond. Het is ondertusschen woensd av. geworden. Ik stond tegen 11 uur weer op; kort daarop begon ’t geschiet en gedonderd alweer. Vanmiddag zonder alarm. ’t Zelfde gedoe; ’t zelfde geluid als 2 w. geleden, zoo vergaan onze dagen hier! Leuk hé?
Vandaag is de schade opgenomen. De […] keert uit volgens de waarde van nu; volgens screening heb ik ± f 1000 schade. ’t Ben benieuwd hoeveel ik krijg; je krijgt 3/5 op een spaarbankboekje op de Middenstandsbank en met Juli 2/5 contanten. Hier in m’n buurt zijn allerlei huizen gevorderd en er is een begin gemaakt met de aanzegging dat alleenwonenden uit hun huis moeten. Ik bereid me daar ook maar op voor; stel je voor, dat ik net de boel weer zoover […] heb en ik moet er uit.
M’n maag is nog knudde; zal wel weer overbeteren!
Dag – heb maar een gezellige dag met de kinderen.
Heel veel gelukwenschen […] voor jezelf en Duco.
Hart. zoen van je Jo
Hebben jullie een molestverzekering? Ik hoorde gister van een expert, dat die 1 ¾ x zoo groot moet zijn als je brandverzekering.
Enschede 22 maart 1945
Beste Lies, Ik zit bij een oliepitje vanavond. Er is dan altijd ’s av. een paar uur stroom, maar vanavond niet. Er is n.l. vanmiddag weer eens heel erg gebombardeerd. Een flink stuk van de binnenstad ligt in elkaar. Dat is voor de 3e x in 2 dagen. Ze zoeken waarschijnlijk verbindingslijnen met D' l. maar 't meeste komt zomaar ergens terecht. Velen waaronder ook ik, kunnen dat langzamerhand moeilijk verwerken - er is al zoveel ellende ook in deze streek, dat je 't wel genoeg vindt en helemaal niet op dergelijke bezoeken gesteld bent. Als je 't nooit meemaakte kun je je onmogelijk voorstellen hoe angstig zoiets is. Meestal hoor je ze opeens gieren, en kun je bijna niet tijdig wegkomen. Van de week zaten we in de kelder en gierde tot 3 x toe de toestellen heel laag over ons heen; je houdt je adem in van spanning of dat 't je eigen beurt zal zijn. Vandaag zijn bovendien allerlei plaatsjes hier vlak over de grens ontzettend te pakken genomen, er hangen nu nog (’s av. 9 uur) dichte rookwolken over de stad. ’t Was prachtig zonnig weer en ’t was om 4 ½ net of ’t opeens betrokken werd en ’t was niets anders dan rook en stof. Terwijl ik dit schrijf, brommen ze alweer over ons heen. We weten nog niet wat hongerlijden is, maar soms denk ik, dat deze bezoeking nog erger is. – We zitten hier trouwens van dag tot dag te wachten of we nog gevechtsterrein zullen worden. Ik zou zoo graag weg gaan maar waar wil je heen. – Toch zou je je verbazen als je zag hoe gewoon we allemaal nog leven; ’t Zou je waarschijnlijk opvallen hoe iedereen is ingesteld op geluiden. Ben je met iets bezig wat lawaai maakt of wordt er in gezelschap druk gepraat, dan heb je telkens ’t gevoel van… ‘even luisteren, is er ook iets in de lucht’- ’t Is voor zeer velen gewoon een marteling, iedereen is nerveus en gejaagd. – Met onze voedselpositie is het niet gek; we hebben zeer voordeelig wat goed en kleeren kunnen ruilen en zoodoende nog in bezit gekomen van rogge, tarwe, een stuk ham, spek […] Mela en ik krijgen ook nogal eens wat, zoo bracht een leerling me deze week nog een flink stuk spek mee, en kreeg ik suiker en zout, trouwens wat eieren en ook groente zoo nu en dan. […]
zien. Als we eenmaal vrij zijn […]
Sinds een paar weken eten we van de […] Keuken als bijvoeding en gebruiken dat meer als warme hap bij […] ’t Begint wat minder goed te worden en vaak soep, dit meest met een uitje of zoo best smakelijk is te maken. – Wat een drukte hebben jullie met al dat verzenden, maar wat een voldoening het te kunnen doen. Van hieruit lukt het een enkele keer; zooals vanmiddag toen de auto al voor stond bij onze buurman, die mee zou. Halsoverkop hebben we nog wat gepakt en mee gegeven. ’t Wordt heel moeilijk nu de IJsel gesloten is en de chauffeurs niet goed meer durven. 1e voor de beschieting; 2e omdat we zoo ieder moment wat verwachten, dat ze niet meer van huis durven gaan. ’t Is dunkt me een ontzettende zorg voor je om alles in orde te houden. Gelukkig dat je zoveel hulp van de meisjes hebt. Ik kan niet zoo onbescheiden om grote voorraden van je te vragen, maar een bescheiden hoeveelheid alleen als ’t kan natuurlijk. Ik stel me n.l. voor dat we hier allen moeite zullen doen om menschen uit het Westen hier te krijgen om op te kweeken want al zullen ze ‘t eerste geholpen worden, alleen al hier buiten zal hen goed doen. Ik ben over m’n ergste magerte heen, kwam weer wat aan – nu loop ik niet zooveel meer en krijg nog hier en daar een extraatje. Ik ga nl. naar een paar patienten toe en krijg bijv. bij de eene altijd een kop koffie met volle melk en iets van roggebrood met spek, een pannekoek of zooiets – Ze hadden deze week ook nog de ellende erbij, dat er zich weer zooveel mannen moesten melden en worden geleverd door de fabrieken. Wat natuurlijk weer niet gelukt is. Er staan nu weer allerlei dingen te gebeuren als strafmaatregelen. – Wat zielig, dat je ouders zich zoo ongelukkig gaan voelen. Geen woorden. Ik heb me vaak erover verbaasd, dat ze zoo weinig tobben. Ik denk echter, dat je vader zich maar niet teveel van terugvinden moet voorstellen. Ontzettend als je zulke dingen nog moet beleven, als je over de 80 jaar bent. Wij kunnen nog beter opnieuw beginnen. Ook over het leven na onze bevrijding kun je zooveel zorg hebben, de volkomen los geslagen teugel, de demoralisatie, geen begrip meer van eerlijkheid, grote werkeloosheid en dan al die ondergedokenen, wat komt daarvan terecht en die duizenden en duizenden misschien lichamelijk en geestelijk gebroken terugkomen uit werkkampen en gevangenschap. Er zal voor ons, als we ’t leven mogen behouden, een grote taak liggen om, al is ’t maar in kleine kring te probeeren weer een gevoel van verdraagzaamheid, eerlijkheid etc. bij te brengen. – Uit je verhalen over de fam van Hendrik maak ik op dat je zwager weer thuis is, of heb ik dat zoo mis. – Wat erg dat Annie [halfzusje van Lies] zelfs nu nog niet weet aan te pakken en zorgt, dat ze een van de helpenden is en niet geholpen moet worden. Wat zijn geestelijk labielen toch beklagenswaard. – Een dezer dagen kreeg ik bericht uit […] 12 […] toen waren ze goed. Eind Febr. is Rolf plotseling komen opdagen, doodelijk ongerust over Mieke. Na veel wikken en wegen zijn ze samen per fiets naar Bussum vertrokken. ’t Is voor P. en J. wel een heel ding, want ze zullen haar nu zeker voor na de oorlog niet terug zien en ik denk dat hoe erg Miekes hart naar Roelof trekt, ze het toch wel moeilijk zal vinden om vader moeder en de anderen achter te laten in D. waar zooveel gebeurt. Ik stel met voor, om als alles voorbij is, per fiets iedereen te gaan opzoeken – ik kom dan ook vast bij jullie; ik zal dan wel op de velgen rijden, maar dat moet dan maar. – M’n huis is nog niet vrij. Zondag was ik in de tuin en keek eens naar binnen, alles begint te schimmelen dat snap je. Ik vond m’n eetkamertafel in de schuur terug; dit is dus niet opgestookt, wel alle schappen uit de schuur én de kolenkist grotendeels. Ze slopen hier ontzettend: soldaten, meerendeel + voorraden uit fabrieken etc. Ze halen veel bij de boeren, hebben het ook niet zoo best meer. Zoo ’t is bedtijd- misschien slapen we vannacht rustig. Houd jullie taai en nog even volhouden.
Veel liefs van jullie Jo
Johanna Heldt ten Cate is in 1938 lid van de Soroptimisten. In 1939 staat ze vermeld als vice-president van het bestuur in Twente met als beroep lerares mensendick. Ze woont dan aan de Boddenkampsingel 132 in Enschede. In 1950 geeft ze nog les. Vele jaren later adres is de van Leeuwenhoeklaan 6 in Hengelo.
Terug naar Lies van Bosveld Heinsius
Jo Heldt ten Cate 1924