Lies van Bosveld Heinsius schrijft een brief naar haar 18-jarige halfbroertje Cornelis (Kees). De brief is van 14 januari 1930. Een maand later op 19 februari is Cornelis overleden.

 

Den Burg 14 Januari 1930

Beste Kees,

Nu is ’t mij vanavond gegaan zoals Annie, er is mij wat mislukt n.l. de sinaasappelborstplaat. Stel je voor, wat ik deed. Ik had vandaag vergeten essence te halen. Rika was uit. Goede raad was duur. Dus nam ik een versche sinaasappel. Doch dit bleef flauwe kost. Toen deed ik er een scheutje s. limonade door. Gevolg strooperige […] die branderig ging smaken, steeds te dun leek, doch te dik bleek en toch niet stijf werd, maar strooperig bleef. Verder gevolg dat we dit op de boterham gaan opeten inpl. van de beroemde Texelse stroop en ik morgenvroeg gauw nieuwe ga maken. dat je het pakje nu ½ dag later ontvangt. Ik hoop Donderdag om 12 uur.

Zal je er niet te zuinig op zijn. Het is een kleine moeite weer wat te maken, dus laat Moeder even waarschuwen, als het opraakt. Ik maak expres niet teveel. Want ik vind dat het toch al wel oud kan worden, zoo hard!

Zoo, zoo, en heb jij nu een eigen grammofoon, is hij mooi? Wat voor platen heb je erbij gekregen? Nu, als je nog eens ergens naar verlangt, krijg je dat van ons hoor!

Nu zal ik jou eens wat van de kinderen vertellen. Het is me een stelletje. Chr. wordt een vermakelijke kleine dribbel. Eerst een staaltje van Thekla, die ons doet vreezen, dat ze aanleg voor de planken heeft. Verbeeld je ’t volgende. Ze heeft al een paar keer bij een lichte ongesteldheid maag, mazelen enz. ’s morgens beschuiten gehad met een kopje thee in bed. Toen D’s familie er was, komt aan de koffietafel de kwestie beschuiten ter sprake, die niet op tafel stonden, doch die ook niemand wenschte. Th. zei, dat zij ze graag zou hebben, doch D. antwoordde dat ze die alleen kreeg als ze ziek was. Den volgende morgen kom ik haar kamer binnen en Th. die anders altijd voor Chr. wil worden aangekleed zegt me ‘ik wil niet opstaan, ik wil in bed blijven’. Op de vraag wat er aan scheelde, kwam niet veel opheldering. Ik geloof iets in de richting van de maag. Verbaasd liet ik haar maar liggen en ging eerst met Chr. naar beneden, waar we ’t geval bespraken. We begonnen lont te ruiken. Janke [= zus van Duco Hellema] ging naar haar kijken. Ze kwam terug met de boodschap, dat ze graag een kopje thee wou hebben en veronderstelde, dat bij het volgende bezoek de beschuiten wel ter sprake zouden komen. Inderdaad Duc bracht de thee en ze vroeg ‘mag ik nu ook een beschuit hebben! Hoe zou je zoo’n aap? Toen is ‘t op een accoordje gegooid: Ze zou direct opstaan, dan kreeg ze beneden een beschuit. Maar verder niet meer. Ze heeft niets meer gemankeerd maar we praten niet meer over beschuiten en ziek zijn. Ze is er namelijk dol op.

Th. zingt geweldig en iets nieuws kent ze direct. Chr. doet soms ook of ze zingt. Ze zegt nog weinig maar ze verstaat gewoon alles. Als Thekla huilt, komt ze direct met een zakdoek aan. Het is een kleine kraai, als ze iets heeft wat ze niet mag hebben, stopt ze ’t gauw achter haar rug. Als ik zeg dat ze het aan Thekla terug moet geven, zie je haar een zware tijd voelen. Eindelijk geeft ze het en zegt ‘dang’ wat denk ik een alstublieft betekent. Bij ’t aankleden geeft ze alles aan. Kousen, schoenen, […] en zegt telkens ‘dam’ of dang’. Ze is dol op Papa. Soms zegt ze ‘Padu’ (Va-der). Mij noemt ze ‘Moe-da’ (Moe-der). Als D. om 6 uur thuis komt of eerder, rijdt hij langs en zeg ik altijd even of hij de auto weg kan zetten. Dan stuur ik hen meteen de achtergang in waar ze vader bij de achterdeur opwachten. Laatst kwam D. terwijl wij al aan de toespijs zouden beginnen. Zij was niet te houden, hing uit de kinderstoel riep ‘uit uit’. Als ik een beweging van luisteren maak, steekt ze haar vingertje op en zegt ‘hoor’. Gisteren had hij de auto nog noodig en kwam dus voor in. Maar dat vond ze niet in den haak. Ze wees maar al naar de achterdeur en leek bepaald ontevreden. Vanmorgen liep ik eens met hen in het park. Daar denk ik nooit aan. Ze heeft daar los geloopen en gehold. Ze is ook al dikke maatjes met de melkboer. Ze eet haar boterham met een vorkje en wil ook ’t middageten, dat wel gaat als het stevige kost is. Ze is razend als ’t niet kan en dus niet mag. Eten is geen straf voor haar. ’t Zijn in dat opzicht wel contrasts. Het is een dikkerd en Jo noemt haar ‘hageltje’.

Verbeeld je, laatst sloeg ze me op m’n hand toen ze kwaad was in de kinderstoel. Ik neem haar op en zet haar vóór in de hoek. Ze loopt er natuurlijk uit en toen zegt Duc ‘ga in de hoek staan Christientje’. En toen gaat ze in de hoek staan, naast de boekenkast, Th ’s strafhoekje, met het gezicht tegen de muur! Ze heeft zo ’n schattig gezichtje en Thekla is volgens haar vader een beauty. 

Th. is ontzettend lief voor haar, erg bang als iets gevaarlijk is, en deelt alles met Zusje. Ze begin zich nu zelf uit te kleeden maar is anders ontzettend onhandig den laatste tijd. Als ’t maar geen verstrooide geleerde wordt! Het kind ziet alles! Onlangs een plaatje van de Belvedere […] Zooiets. Zegt ze ‘dat is het Badhotel’, ’t nieuwe stuk is n.l. ook ovaal rond […] met een toren. Gisteren een kalenderplaatje (ons Eigen haard, zeker dezelfde als jij hebt) een kerkje. Ze vraagt Jo, wat het is. Die zegt ‘een kerk’. Daar is het koor weer. Zegt ze ‘Hoe zie je dat’, ‘Kijk maar aan die strepen’, schaduwen van de bomen er omheen).

Ze is nog steeds dol op de maan.

Nu vent, moeder zal je dit alles wel voorlezen en hoort het dus meteen!

Eet er lekker van hoor. Houd je flink. Dag jongen,

Hart. groeten van Duc

Veel liefs van je zuster Lies

terug naar Duco Hellema en Lies van Bosveld Heinsius