Vers van kleindochter Sophie
De twaalfjarige Sophie Hellema schrijft dit vers voor haar grootmoeder Sophia Everts op haar 83e verjaardag. Dat het om Sophie gaat, blijkt uit haar handschrift.
28 Oct. 1901
Aan mijne jarige Grootmoeder
Wanneer de dag verdwenen is
En d'avond ons begroet,
Dan rust het aardrijk van Zijn werk
Bij hemellicht en gloed;
Dan is het rustig om ons heen,
En 's Hemels heldren trans
lacht ons vanuit het Hoogen toe
Met starrengloed en glans
Zoo naakt in 't leven ook de tijd
Dat de arbeid niet meer voegt;
Want eenmaal roept de tijd ons toe,
Gij hebt genoeg gezwoegd.
Dan breekt de stille avondrust,
Voor 's menschen leven aan;
Dan waart er vrede en stil geluk,
langs 's levens effen paân.
Dan ziet zij zich zoo dier geliefd
Door 't kroost dat haar omringt,
Dat met de kleinen van haar kroost,
Haar feestdag blij bezingt.
Moog 'zoo uw levens-avond stond
Nog vele jaren zijn:
Dat bid ik, lieve Grootmoeder
Op dit Verjaarfestijn.