Toespraak
Op 20 augustus 1837 wordt de achttienjarige Sophia door haar vader ds T.C.C. Everts bevestigd
als lid van de Lutherse kerk in Enkhuizen.
Toespraak en zegenbede bij de bevestiging van mijne dochter Sophia Wilhelmina Everts
Sophia Wilhelmina Everts nader aan deze verbondstafel en geef hier openlijk het bewijs, dat gij vrijwillig uit eigene overtuiging aan Jezus dienst U wilt verbinden. “Mijn kind! Bewaar de geboden uws vaders en laat niet varen de lessen van uw moeder” Dat zij U geleiden, als gij gaat. Dat zij U bewaren, als gij U neder legt. Dat zij uw gesprek zijn, als gij ontwaakt; want het gebod is een lamp, de wet een licht, en de bestraffing der tucht een weg des levens.“ Deze vermaning van den wijzen spreukschrijver zij heden uw gedenkteeken, om u menigmaal aan dezen plegtigen stond te herinneren, en mijne vaderlijke opleiding tot de kennis der waarheid in Jezus Christus nimmer te vergeten.
Aan de schoot van uwe geliefde moeder leerdet gij in uwe prilste jeugd, God kennen in zijne werken, en Hem, als uwen hemelschen vader, liefhebben, aanbidden en danken. Door mijzelven werd gij onderwezen in de leer des Evangelies, die u naar de godzaligheid opleidt. –
Van uwe godsdienst kennis hebt gij onlangs voor bevoegde getuigen voldoende bewijzen gegeven, En heden wilt gij als eene zuster der gemeente uw verbond met God in Christus bevestigen. Mijns vaderhart is in deze oogenblikken te veel ontroerd, om in woorden uit te drukken, wat ik thans gevoel. Ik wil dus alleen in deze plegtige ure den Heere danken, dat ik ’t voorregt mag genieten, om u mijne lieve dochter! door uwe moeder en mij in den doop Gode geheiligd, heden als lid der Christelijke gemeente openlijk aan te nemen. Wat ik u bidden mag Streef naar geestelijke volmaking. Neem dagelijks toe in geloof en godsvrucht Blijf trouw aan de waarheid. Bewaar het goede pand, dat u is toevertrouwd, op dat gij eenmaal uit genade de kroon des eeuwigen levens moogt ontvangen
Verootmoedig u voor den Heere terwijl ik u zegenend bevestig.
Hou vast aan ’t Bijbelwoord,
Als Gods getuigenis,
Die nimmer feilen kan
In haar beloftenis,
Dan zal de heilge geest
U in de waarheid leiden,
Versterken in ’t geloof,
Voor dwaling u bevrijden
En wordt mijn beê verhoord,
Dan leeft gij Hem ter eer,
Dien gij beleden hebt,
Als Christus uwer Heer:
Dan smaakt gij steeds op aard,
Bij een volhardend streven
Naar deugd en heiligheid,
De troost van ’t eeuwig leven
Enkhuizen 20 Augustus 1837.