Na het overlijden van Willem Beekhuis

Er wordt uitgebreid stilgestaan bij het overlijden van Willem Beekhuis. Hij was lid van de commissie van onderwijs in Friesland. In 'Nieuwe bijdragen ter bevordering van het onderwijs 1816' staan bijdragen van de secretaris H. W. C. A. Visser en een vers van medelid Wielandt.

 

W. BEEKHUIS als Lid der Commissie van Onderwijs geschetst, door,

den Secretaris van dezelve Commissie, den Heer H. W. C. A. Visser.

De Commissie van Onderwijs voor de Provincie Vriesland, verloor, in den loop van dit jaar, eenen harer waardigste leden. De verdienstelijke BEEKHUIS , sedert het jaar 1806 , met den onvergetelijken NIEUWOLD het vierde Schooldistrict waarnemende. In den jare 1810 aangesteld tot Schoolopziener over het zevende District, bij Besluit van Z. M. onzen geëerbiedigden Koning, van den 4. Maart, op nieuws aangesteld tot Schoolopziener van het vijfde District, overleed, door eene haastige en gevaarlijke ziekte, nog vóór deze zijne aanstelling, op den 28. Februarij.

Geen verlies kon immer voor de Commissie van Onderwijs smartelijker zijn, dan dat van den waardigen BEEKHUIS. Met blijdschap vernomen hebbende, dat een harer medeleden, welke reeds vroeger met hem in de Onderwijzers-Gezelschappen deelde, en thans zijne plaats vervangt, in dezelve aan zijne nagedachtenis regtmatige hulde heeft bewezen, door hem, aan de Onderwijzeren van zijn District, in zijn bestaan als Huisvader, Leeraar en Schoolopziener te schetsen, acht zich echter de Commissie van Onderwijs verpligt, om hem in die betrekking, waarin zij het naast tot hem stond, als Lid der Commissie van Onderwijs, nader te leeren kennen, ten einde hieruit ieder oordeele over de grootheid van haar verlies, en de regtmatigheid van hare smart.

Niemand, die hem van nabij leerde kennen, miskende in hem die gulle eenvoudigheid, bescheidene opregtheid en bedaarde standvastigheid, waardoor hij aller achting duurzaam verwierf. Zoo deed hem een verkeer van acht jaren in de vergaderingen der Commissie van Onderwijs, aan al derzelver Leden kennen. Niemand was er, welke met meerdere zachtmoedigheid en waarheidsliefde de tegenbedenkingen van anderen hoorde, en der waarheid week, of met bedaardheid nieuwe en overtuigende gronden voor zijn gevoelen bijbragt. Ieder onzer zag hem steeds, in zaken van gering belang en onverschillige dingen toegeeflijk, gaarne wijkende voor het verlangen van anderen; maar ook niemand was er, wien zijne bedaarde standvastigheid, in zaken van wezenlijk aanbelang, niet steeds met achting vervulde; eene standvastigheid, die hem bijbleef bij beleedigingen, en waarin hem de bedaardheid niet verlie , wanneer de driften spraken. Vreemd aan alle bijzonder belang, eerbiedigde en volgde hij, in alle zijne daden, de waarheid en het algemeen belang. Met eene edele eenvoudigheid te allen tijde handelende, was veinzerij en bedrog hem steeds onbekend. Van alle aanmatiging verwilderd, te weinig dikwerf op zijne inzigten vertrouwende, en even hierdoor zelden op den voorgrond komende, bleef hij de achting en vriendschap van ieder, hetwelk in vroegere onrustvolle tijden minder zijn deel was, bestendig genieten.

Welbekend met den gang der ware schoolverbetering, blonk dit in zijne adviezen immer door. Het hoofddoel van alle bemoeijingen der commissien van onderwijs, de verbetering van het openbaar onderwijs en de opvoeding hield hij daarbij steeds voor oogen. Door vriendschappelijken omgang met den onvergetelijken NIEWOLD, was hij van de waarheid en de heilzame strekking van diens leerwijze en denkbeelden overtuigd, en zocht hij dezelve, bij voorkomende gelegenheden, steeds te bevorderen. In het bijzonder bewonderden wij steeds zijne juiste bekendheid met de bestaande wetten, besluiten, verordeningen, aanschrijvingen, bepalingen en schikkingen, waarin hij, door het maken van uittreksels en het houden van gedurige aanteekeningen, eene buitengewone bedrevenheid bezat, en waardoor hij dan ook steeds de vraagbaak der commissie was. Niemand was er, welke meer dan hij de goede orde en de geregelde werkzaamheid in de vergaderingen der commissie bevorderde, en meer de pligten kende en eerbiedigde, welke op hem, als Lid der Vergadering rusteden. Zijne oordeelkunde bleek in geheel dit zijn gedrag, zoo wel als in alle zijne adviezen. Aan geen Lid werd immer eenig voorstel of eenige zaak, met meerdere gerustheid, ter bearbeiding aanbevolen. Hij was immer gereed men zijne verslagen, en deze getuigden steeds van zijne bescheidenheid, zijn oordeel en werkzaamheid.

In de examina dergenen, welke zich voor den Onderwijzersstand aanboden, verdiende hij steeds de achting en bewondering, zoo wel der Commisfie, als van hen, weke door hem onderzocht werden. Met zachtmoedigheid en vriendelijkheid wist hij hen uit te lokken en de mate en den aard van hunne kennis regt aan den dag te brengen. Vervreemd van allen hoogmoed werd de beschroomde door hem opgebeurd; terwijl onbeschaamde, door zijn naauwkeurig onderzoek, zijne zwakheid en onkunde openbaarde. Trapswijze van het eenvoudige tot meer moeielijke opklimmende, niemand moedeloos makende, liet hij ieder staan op dien trap, welke hij in kunde en geschiktheid werkelijk beklommen had.

Zoodanig verdienstelijk medelid en vriend verloor de Commissie van Onderwijs in den waardigen BEEKHUIS.

Nog treft een ieder onzer de smart over zijn verlies. Nog gevoelen wij, bij elke zamenkomst zijn gemis, en moeijelijk zal iemand onzer den braven vergeten, die, met hoe vele zachtmoedigheid en toegeeflijkheid ook, in de bevordering van menschenverbetering en menschenheil, de miskenning niet ontkwam, welke de edelheid zijner ziel niet verdiende.

Het zij mij vergund hierbij te voegen een vers, bij zijn overlijden, door ons medelid den Heer WIELANDT, vervaardigd.